Grondlegger van de Osteopathie is Andrew Taylor Still, een Amerikaanse arts. Hij stichtte in 1892 ‘The American School of Osteopathy’. Still zag in dat de onderlinge samenhang tussen de verschillende systemen van wezenlijk belang is voor onderzoek en behandeling van patiënten.
Hij kwam tot het inzicht dat alle lichaamsweefsels een zekere mate van beweeglijkheid behoren te hebben en dat verlies daarvan een nadelige invloed heeft op de gezondheid. Hij ontwikkelde een methode om met zijn handen weefsels met een verminderde beweeglijkheid op te sporen.
Via speciale correctietechnieken herstelde hij de beweeglijkheid om zo een genezend effect te bewerkstelligen.
Langzaam aan heeft de Osteopathie zich een plaats verworven in de geneeskunde. In 1966 is Osteopathie in de Verenigde Staten wettelijk gelijkgesteld met de reguliere geneeskunde. Via Engeland en Frankrijk is de Osteopathie in Europa bekend geworden en kan de opleiding aan internationaal erkende instituten gevolgd worden, zoals onder andere in Parijs, Brussel, Antwerpen, Hamburg en Amsterdam.